Waarom moet een schrijver afleiding zoeken, vurig hopen om gestoord te worden, of zelf verstoringen verzinnen? Soms omdat je een roman hebt toegezegd voordat die geschreven kan worden, dat wil zeggen voordat jij er klaar voor bent om hem te schrijven, ook al denk je op het moment dat je het contract tekent dat je dat wel degelijk bent. Je hebt de personages en de plot helemaal uitgedacht, je weet alleen niet waar het boek over gaat. Je moet misschien eerst nog iets anders doen voordat je met deze onderneming kunt doorgaan. Of het kan zijn dat je een ander, heel verschillend boek moet schrijven, dat de kloof overbrugt tussen wie je nu bent en degene die er straks klaar voor is om haar aanvankelijke belofte gestand te doen.

Dat gezegd hebbende, blijft de vraag waarom het daadwerkelijke schrijven, het achter elkaar indrukken van de toetsen, zoveel schrijvers angst inboezemt. Waarom moeten ze opium, alcohol of een ander stimulerend of verdovend middel als buffer gebruiken voordat ze de basisactiviteit van hun beroep kunnen uitoefenen? Je hoort nooit over accountants die geen spreadsheet durven openen, of boeren met akkervrees.