‘Mijn beste vriend is dol op historische romans en vroeg me er een te schrijven. Die zou moeten gaan over hoe het een stel monniken lukt in opdracht van keizer Justinianus de eerste zijderupsen vanuit China naar Europa te smokkelen.
We vroegen ons af wat voor personages er in zo’n roman konden voorkomen en daarbij ontstond ook de figuur van een man wiens tong was afgesneden vanwege een gepleegde misdaad, zodat hij zich de rest van zijn leven amper verstaanbaar kon maken.
Dat idee liet me niet meer los. In de loop der jaren veranderde het slachtoffer van deze marteling uit de vroege middeleeuwen in mijn hoofd in een stotteraar uit de twintigste eeuw. Alles aan het personage was anders geworden – op één centrale eigenschap na: ook de stotteraar heeft moeite met het gesproken woord en moet andere manieren vinden om zijn doelen te bereiken.
Merkwaardig hoe verhalen soms ontstaan.’
Charles Lewinsky