Als de handtekening is gezet, zegt de vrouw, een zonderling zoals elke verkoper van onroerend goed: ‘Gefeliciteerd! Ik ben heel blij voor u. U doet zo somber, maar dat is nergens voor nodig! Ik heb u het beste object gegeven wat prijskwaliteitverhouding betreft.’
De makelaar haalt haar lipstick uit haar tasje en gaat met haar diepe stem verder, zonder aandacht aan de inmiddels ex-eigenaar te schenken: ‘Wij zitten zogezegd in een win-winsituatie. Trouwens, met wie wilt u hier gaan wonen?’
‘Met mijn dochtertje,’ zeg ik, terwijl ik naar het kleuterschooltje op de binnenplaats kijk.
‘Hoe oud is ze?’
‘Drie maanden.’ 
‘Wat geweldig! Een jong gezin. Gelooft u mij, u zult me nog dankbaar zijn.’
‘Waarvoor?’
‘Dan vraagt u nog waarvoor?! Dat heb ik u net verteld! Wat bent u toch verstrooid. U hebt maar één buurvrouw. En dat is een eenzame oude vrouw van negentig met alzheimer. Dit is echt de jackpot. Gewoon vrienden worden en de woning op uw naam laten zetten.’
‘Dank u,’ zeg ik om de een of andere reden, zonder op te kijken.