Ik ben tot schaap opgevoed. Ik ben opgevoed om als een schaap te lopen, om als een schaap te eten en om als een schaap te denken. Ik ben opgevoed om altijd klaar te staan, om de gewoonte te omarmen en om de routine die eeuwenlang onderhouden wordt niet te verbreken. De routine waarop we overleven. 

Ik besloot geen schaap meer te zijn. Ik besloot niet meer te denken voor het grote schaap, maar voor mezelf. Voor mezelf en voor geen enkel ander schaap. Ze haatten mij en begonnen te duwen. Eerst naar links, toen naar rechts. En toen het duwen ophield, lieten ze mij alleen staan. Ik mocht het verder zelf uitzoeken. Ik dacht echt dat ik dood zou gaan.