Roerloos als een standbeeld zat hij nu al meer dan een uur op dezelfde plek. Zijn hele leven had hij geen vlieg kwaad gedaan, maar als het om Saráh ging was hij tot alles in staat. Woedend geweld bruiste in hem op. Hij móest zichzelf tot bedaren brengen… Het plein was leeg, verlaten en koud. Met moeite suste hij het vuur vanbinnen. Het glazen plafond hield de donkere hemel tegen.
Als een dolleman had hij heen en weer gelopen voor de gesloten deur van de shockroom, die een aantal keren open en dicht- was gegaan om de zich haastende artsen en verpleegkundigen door te laten. Het verzoek om naar de wachtkamer te gaan, had hij genegeerd, maar ze hadden hem uiteindelijk weggestuurd. Toen was hij maar naar het hem zo bekende binnenplein gegaan, en aan een tafel voor het gesloten restaurant gaan zitten.